Over precies drie dagen ben ik nu ongeveer tien kilometer onderweg. Parelt het eerste zweet over mijn rug, of vallen er enkele druppels via mijn met vaseline ingesmeerde wenkbrauwen op de grond. Kijk ik omhoog naar een heldere hemel, of verbijt ik de snijdende wind. Weet ik of de benen goed voelen, en of ik mijn schoenveters niet te strak heb dichtgeknoopt. Giet ik mijn eerste gel naar binnen, die bovenop de lading pasta van enkele uren daarvoor klapt. Nog 32 kilometer te gaan.

Toen ik mij eind april inschreef had ik niet verwacht dat ik ook daadwerkelijk de marathon zou gaan lopen. Ik kampte met de naweeën van de halve marathon in Utrecht, een maand daarvoor. Alsof mijn rechterknie wist dat dat doel behaald was, weigerde het nog zonder pijnlijke steken over de Gentse kasseien te denderen. Daarnaast kon ik mij niet voorstellen dat ik in Utrecht nog een keer die afstand had moeten rennen. Met sterretjes voor mijn ogen dwarrelde ik over de finishlijn, daar op die druilerige dag in maart.

Maar ik had gemerkt dat ik het prettig vond om hard te lopen na het schrijven, of andersom. De marathon van Gent leek me dan ook een prachtig doel. In mei pakte ik het weer op en begon ik effectiever te trainen. Ik hield mij vast aan het tempo en het schema om de marathon onder de vier uur te lopen. Ik liep mezelf niet meer twee keer per week de vernieling in, op zoek naar een snellere tijd. Fijn dat er apps zijn zoals Strava die mooi alles bijhouden, maar kunnen zien dat je langzamer loopt dan sommige vrienden, betekende een aanslag op mijn lijf. Elke donderdagvond liep ik mee met een loopgroep in Gent, en raakte mijn spieren steeds meer gewend aan langere duurlopen. De tijd was niet meer heilig, de afstand wel. Toen ik een maand geleden voor het eerst de grens van dertig kilometer beslechtte, wist ik -dit kan gaan lukken.

Zaterdag is het zover. Mijn benen zijn nog heel en de voorraadkast puilt uit van de koolhydraten. Maar man, ik heb de week er wel voor uitgekozen. De uitgever heeft laten weten misschien deze week al te reageren. Zo dansen mijn manuscript en de marathon elke dag door mijn gedachten. De ene keer is de marathon leidend, en zie ik mijzelf in mijn veel te strakke legging gevuld met stroperige gels zwoegen door de wind. Om vervolgens op de tenen te gaan staan van mijn manuscript, die schreeuwt om beoordeeld te worden. Is het al zaterdag?

Tot volgende week.