Twee weken geleden schreef ik over de wegen naar de uitgeverij. Dat ik mijn synopsis had opgestuurd naar een medeschrijver, die erop mocht schieten. Ik vertelde over de twaalf uitgevers die ik had geselecteerd om het manuscript naartoe te sturen. Hoe graag ik dat ook op dit moment nog steeds zou willen, ik heb wat anders besloten.

De eerste indruk is het belangrijkst, je debuteert immers maar één keer. Ik heb het vaak in blogs of boeken over schrijven gelezen. Maar nu ook twee keer persoonlijk gehoord. Nadat ik feedback had ontvangen van de medeschrijver op mijn synopsis, kon ik tevens mijn eerste twee hoofdstukken naar hem sturen. Ik kreeg een uitgebreide reactie terug. Met de sfeer zit het volgens hem goed, de structuur is doordacht en de details houden hem bij de les. Dus: staat, zei hij. Met een grote glimlach ging ik er nog eens goed voor zitten en las verder. Toen kwam de kritiek.

Ik kan nog een kwaliteitsslag maken door afstand te nemen van de (te) alwetende verteller. In de schrijverswereld wordt dit ook wel ‘show, don’t tell’ genoemd. Heel concreet: de schrijver van deze blog schaamt zich ervoor de kritiek met jullie te delen (tell). Of: met een blos op zijn wangen vertelt de schrijver van deze blog over de kritiek (show). Bij die laatste zin kan jij als lezer het gevoel zelf ervaren. Dat hij zich hiervoor schaamt, of toch meer geneert. Dat maakt dan ook niet uit, en is afhankelijk van je eigen interpretatie. Hoewel ik dacht het show, don’t tell redelijk onder de knie te hebben, heb ik in mijn manuscript de neiging om vaak te vertellen wat er letterlijk met de hoofdpersoon gebeurt, zonder dat ik de lezer het zelf laat ervaren.

Niet leuk om te horen, maar het sluit aan bij de kritiek die ik eerder heb ontvangen. Het zette mij aan het denken. Wat wil ik eigenlijk? Mijn grote droom was om een boek te schrijven. Dat is gelukt, en daar ben ik trots op. Wat wil ik daar vervolgens mee? Moet het een opmaat zijn voor een tweede? Wil ik echt schrijver worden? Dat weet ik nog niet. Maar ik weet wel: het verhaal dat ik wil vertellen, wil ik jullie zo goed mogelijk laten beleven. Als ik het nu gehaast uit ga geven, doe ik het verhaal en mijzelf te kort. Ik wil de uitdaging aangaan en mijzelf blijven ontwikkelen. Daar vind ik het schrijven simpelweg te leuk voor.

Jullie zullen dus nog even geduld moeten hebben.