Open huis

De sollicitatie was dus in mijn eigen huis. Ik fronste toen ik dit hoorde, zoals een meisje kan fronsen wanneer een jongen voorstelt om de eerste date thuis plaats te laten vinden. Maar in tegenstelling tot het meisje had ik geen keus. Dus had ik mijn huis tot in de puntjes gekuist.

In mijn veel te schone woning staarde ik enkele minuten voor het gesprek onrustig uit het raam. Een onrust die misschien nog wel het best te vergelijken is met het wachten op een bestelde pizza. Alleen dan keer tien. Ik ging mij ineens afvragen of ik schoenen aan ging trekken, of de verwarming niet te hoog stond. Of de lamp in de hoek ook aan moest. Dat soort dingen. Een kruimeltje werd niet van de eettafel op de grond geveegd- nee, ik maakte het topje van mijn wijsvinger nat en liet het kruimeltje eraan plakken, en liep zo naar de prullenbak. Op dat moment kon ik mijzelf eigenlijk niet meer serieus nemen. En dat is vlak voor een sollicitatiegesprek geen prettige constatering.

Toen ging de bel. Ik versnelde mijn pas. Waarom weet ik niet, want het was geen pizzakoerier die zomaar weer zou kunnen vertrekken. Het dilemma van de schoenen loste zichzelf op. Degene die de sollicitatie afnam (jammer dat daar geen woord voor is), stond niet aan mijn eigen voordeur, maar aan de deur van ons appartementencomplex. Normaliter een halve minuut lopen. Ruim binnen dit tijdsframe opende ik de buitendeur en begroette de vrouw hartelijk. Ik vroeg of ze het gemakkelijk had kunnen vinden. Iets met omgedraaide rollen. Daarna bleef het 28 seconden pijnlijk stil.

Mijn eigen voordeur voelde als een bevrijding. Ik hield de leiding, en probeerde zo nonchalant mogelijk duidelijk te maken waar ze kon gaan zitten. Het kwam er veel te geforceerd uit. Wat drinken hoefde ze niet. Blijkbaar had ik de verwarming te laag staan, want de felroze jas bleef tijdens het hele gesprek netjes om de schouders. In mijn ooghoeken zag ik haar, toen ze gebruik dacht te maken van een onbewaakt moment, de kamer doorkijken. Als een havik op zoek naar een stoffige prooi. Juist op dat moment haalde ik nog een kruimeltje van tafel.

Kan je strijken? werd mij gevraagd. De ervaring leert dat het tijdens een sollicitatiegesprek beter is om even na te denken, in plaats van in het luchtledige te gaan babbelen. Dit was zo’n moeilijke vraag. Ik nam mijn tijd.

Blijkbaar volstond het antwoord. Na het ondertekenen van veertien formulieren was ik officieel aangenomen. Bureaucratie kent ook in België geen grenzen. Enkele dagen later ging ik op weg naar mijn eerste adres. Wederom lichtelijk gespannen.

Hoe mij dat verging? Ha, dat lees je volgende week.

Heilig nummer

Een belangrijke voorwaarde om te kunnen schrijven is ademen. Het liefst met een dak boven het hoofd en een gevulde maag. Af en toe wat drinken is ook wel lekker. Ik was werkloos toen ik naar België vertrok, aangezien ik mijn baan had opgezegd. Ik heb wat kunnen sparen, maar het leven is niet gratis. Mijn spaarrekening slonk als een ijsje in de brandende zon. De schaduw moest opgezocht worden, en snel een beetje.

Op korte termijn een bijbaan voor twee dagen in de week, dat zou mij wel even lukken. Ik had immers al drie jaar werkervaring, en ook de Belgen kennen Bol.com. Maar als driekwarttwintiger die slechts twee dagen in de week wil werken, geen Frans spreekt, een (te) brede opleiding heeft gehad en structureel ‘baan’ zegt in plaats van ‘job’, werd ik van het ene uitzendbureau naar het andere gestuurd. Als een pinball in een flipperkast.

Mèt de gemeente als een gevaarlijk obstakel. Tijdens de zoektocht voelde ik de adem in mijn nek. Een adem die steeds heter werd, bijna branderig. Binnen drie maanden moest ik namelijk werk hebben, anders diende ik het land te verlaten. Uitgezet, ergens gedropt op de grens met Zeeuws-Vlaanderen. Zoiets stelde ik mij daarbij voor. Dat zou het verhaal nog gênanter maken dan een gemiddelde aflevering van ik vertrek. Indien ik een arbeidscontract van minimaal een half jaar kon overleggen, mocht ik blijven en zou ik een rijksregisternummer krijgen. Geen lullig nummertje. Nee, dit nummer is zo heilig als de paus voor zijn volgelingen. Bij praktisch alles heb je dit nummer nodig. Zorgverzekering? Rijksregisternummer. Parkeervergunning? Rijksregisternummer. Nieuwe onderbroek? Rijksregisternummer. Baan zoeken? Rijksregisternummer. Huh? Jawel, ironisch genoeg had ik dit nummer bij menig uitzendbureau nodig om mij in te kunnen schrijven. Maar goed, in mijn geval betekende het dat ik 92 dagen had om mijn inschrijving te voltooien. Bofte ik even.

En zo ontstond er nog een zoektocht naast het schrijven van mijn roman. Even dacht ik beet te hebben, maar de vis ontglipte mij. En wat doe je als je dan na 78 dagen nog geen baan hebt? Ik bedoel, job.

Dan voeg je snel weer even de jaren ervaring in de thuiszorg toe op je curriculum vitae en solliciteer je bij een schoonmaakorganisatie. Of in ieder geval, dat deed ik. Met een brief, waarin ik uitgebreid vertelde hoe goed ik kan afstoffen en absoluut niet vies ben van een beetje kak in een toilet.

Ik verklap alvast dat ik op sollicitatie mocht komen. Of beter gezegd, mijn huis open diende te stellen voor de sollicitatie.

Tot volgende week.

Welkom

Lezers,

sinds oktober 2016 jaag ik mijn droom na: het schrijven van een roman. Dit doe ik in België. Samen met mijn vriendin ben ik vanuit Utrecht in Gent neergestreken. Zij is hier gaan studeren. En ik? Ik ben gaan schrijven, omdat ik een verhaal te vertellen heb. Ben ik voorbereid? Nauwelijks.

Graag geef ik je een inkijk in deze jacht. Soms heb ik het gevoel te jagen op een ongrijpbaar fenomeen. Want man, hoe schrijf je in hemelsnaam een roman. Maar ik ga ervoor.

Vanaf 1 maart ga ik wekelijks bloggen over het schrijven in Gent. En alles wat daarbij komt kijken.

Geloof me, dat wil je niet missen.