Afgelopen donderdagavond bevond ik mij in een wereld die al heel wat jaren niet meer de mijne is, maar wel belachelijk vertrouwd voelt. Ik ging naar een hardcore show in Tivoli de Helling van Comeback kid en Every Time I Die. Ik stond veilig met mijn oordoppen achter de geluidstafel, rondhuppelen vlak voor het podium doe ik niet meer. Een paar oude bekenden sprongen via de monitoren de zaal in. Wanneer er een oud nummer werd gespeeld, ging mijn vuist voorzichtig de lucht in.
Twaalf jaar geleden was het bezoeken van een show een wekelijkse vaste prik. Ik reisde vanuit Goes stad en land af om bandjes te zien en T-shirts te kopen. Soms kocht ik zelfs van het bedroevende voorprogramma een bandshirt. Omdat de verdiensten van de krantenwijk en het zakgeld niet genoeg waren, was er een tijd dat ik samen met mijn beste vriend de shirts deelde. Dan kochten we er allebei één, en wisselden we om de maand. Als 16-jarige wist ik nog niet dat het beter was om deodorant te spuiten zonder dat je het T-shirt al aan had. Na een paar keer wassen zorgde de cocktail van wasmiddel, zweet en deo voor een lucht zo zuur als een verrotte mossel. Dus ik had ook veel T-shirts nodig.
Kort na de show werd ik abrupt uit mijn jeugdjaren getrokken. De schrijver in Gent, hoorde ik iemand zeggen. Aangezien ik niet verwachtte dat Herman Brusselmans toevallig achter mij liep, voelde ik mij meteen aangesproken. De jongen stelde zich voor als Mart. Ik vertelde Mart over mijn schrijfervaringen en mijn plannen voor de avond erna. Dat ik dat best spannend vond.
Ik ging samen met een vriendin naar een schrijfevenement van het Wintertuinfestival, in Nijmegen. Aangezien ik vier jaar in deze stad heb gestudeerd, werden ook daar mijn nostalgische gevoelens aangewakkerd. Ik kan al met weemoed terugdenken aan mijn vaste fietsenmaker, dus je zult begrijpen dat ik mij nu moet inhouden om niet uit te wijden. We gingen naar een debutantenavond.
Vanwege de niets ontziende kater en de belofte dat ik zou rijden, haalde ik aan de bar een cola. Else ging naar het toilet en ik keek onwennig om mij heen. Dit gevoel bleef aan mij plakken tot het moment dat we een plekje vonden aan de buitenkant van de middelste rij stoelen. Met open mond luisterde ik naar angstaanjagend goede voordrachten, interessante interviews en een masturbatiescène, verteld door een vrouw, gehuld in een piepkleine handdoek. Het is een wereld die de mijne aan het worden is, maar nog niet vertrouwd voelt.