Ik zit de laatste tijd onrustig in de auto. Een enkele rit naar mijn werk in Deinze, een veel te stoere naam voor een rustig dorp onder Gent, duurt ongeveer 45 minuten. Podcasts als Neutrale kijkers of De Brand in het Landhuis maakten mijn tour over Vlaamse snel- en binnenwegen tot voor kort wat aangenamer. Even het verstand op nul. Ik weet niet of de schaal van dit gezegde tot honderd reikt, maar daar zitten mijn gedachten nu wanneer ik in mijn met vogelkak besmeurde Ford stap.

Podcasts slagen er niet meer in me voor anderhalf uur de nodige afleiding te geven. Mijn roman popt met het tempo van knetterende popcorn in de magnetron op in mijn hoofd. De onwetendheid over wat komen gaat, vreet aan me. Bij de ene afslag wil ik niets liever dan dat ie vandaag nog gepubliceerd wordt, om bij een andere alweer te gruwelen bij die gedachte.

De verlossing komt meestal wanneer ik op werk aankom. Dan start ik rustig op met een kop thee en ga ik aan de slag. Gistermorgen was dat anders. Vlak voor Deinze dacht ik er ineens aan. Of het te maken had met de lichtblauwe auto voor me en de ietwat gezette man achter het stuur – ik weet het niet. Maar nog voordat ik mijn werkmail opende, ging ik naar de site van bol.com. Ik tikte Was het gras maar groen in. 

Pof. Daar prijkte mijn boek, met als bijschrift: nog niet verschenen – reserveer een exemplaar. Beschikbaar op 20-05-2019. De weg ernaartoe duurt nog 20 dagen. Onomkeerbaar. Een snellere route pakken? Kom dan over 18 dagen naar mijn boekpresentatie.  

Tot dan.