Ik ben gestopt met het lezen van romans. Tijdelijk dan, hoop ik. Ik had nooit verwacht dat ik dat zou doen. Ik weet nog goed dat ik stiekem op een rustige middag bij Bol.com een aflevering keek van Kijken in de ziel: schrijvers, waarin Adriaan van Dis vertelde dat hij tijdens het schrijfproces geen werken leest van andere schrijvers. Ook Kees van Kooten doet dit niet. Ik kon mij daar niks bij voorstellen. Tot nu.

In het begin van het schrijven van mijn boek had ik er geen last van. Toen las ik boeken nog als ontspanning. Maar gaandeweg het schrijfproces begon ik op specifieke zinsconstructies te letten, op beschrijvingen van handelingen en het verloop van dialogen. Of beter gezegd: elke zin kwam onder een vergrootglas te liggen. In die mate, dat ik dacht dat dit de manier was. Om bij een volgend boek van een andere schrijver ditzelfde gedachtegoed uit te strooien. Alsof ze allemaal de waarheid prediken. Maar ik bleef lezen, vanuit de wetenschap dat je pas een goed schrijver kunt worden na veel gelezen te hebben. Daar ben ik het mee eens. Tot op dit punt. Ik moet gaan teren op de boeken die ik tot dusver heb gelezen, want het verstoort mijn schrijfproces.

De kracht van een boek schuilt grotendeels in een eigen stijl. Dat weet ik, daar ben ik mij van bewust. Maar uitvoeren is een tweede. Tijdens het lezen van spoetnikliefde van Haruki Murakami heb ik de knoop definitief doorgehakt. Ik wilde doen wat hij ook deed. Werd ongelooflijk onzeker over mijn eigen werk. Begon te denken dat naast mijn eigen boekenkast echt niemand op mijn boek zat te wachten. Alsof Murakami mijn interne criticus constant influisterde, op die heldere manier zoals alleen hij dat kan. Want zo zeggen we dat vaak -zoals alleen hij dat kan. Dodelijk voor een schrijver in spé.

Volgens van Dis brengt het lezen van andere boeken een bepaalde toon met zich mee, die verwarrend kan werken voor je eigen schrijven. En met het wegleggen van spoetnikliefde, werd meteen mijn verwarring minder. Ik bepaal weer hoe ik het wil, en ben niet meer bezig met hoe Koch, Wieringa of Murakami het zouden doen. En dat geeft rust.

Ik merk dat ik mij daaraan vasthoud. Aan de worsteling die andere schrijvers hebben ervaren. In ieder geval, dat is mijn waarheid. Zo hebben ook zij geworsteld met, of op zijn minst nagedacht over, de structuur van hun boek. Mijn tekstverwerker was voor even mijn grootste vijand voor het aanbrengen van structuur. Dus daar bedacht ik wat op. Volgende week vertel ik precies hoe ik dat deed.

Tot dan.