De eerste dagen na de boekpresentatie verschoot ik bij elke trilling van mijn telefoon. Als ik zag dat iemand een foto had gestuurd, dacht ik meteen: hé, diegene is vast mijn boek aan het lezen. Eenmaal het appje geopend, bleek het gewoon een foto van een biertje in de achtertuin. Mijn roman was nergens te bekennen, niet eens op de hoek van de tuintafel.

Voor mij bepaalde mijn roman dan wel het ritme, voor anderen draaide de wereld gewoon door. Natuurlijk had niet iedereen die een exemplaar meenam op de boekpresentatie het (net als mijn ouders) na een paar dagen uit. Dat heeft tijd nodig. Het is ook niet niks om pak ‘m beet tien uur van iemands tijd op te snoepen. Er zijn nog steeds duizend andere dingen belangrijk, ook nu mijn boek is uitgebracht. Dit besef kwam extra binnen toen een week na de publicatiedatum mijn schoonmoeder overleed. Wat maken die 231 pagina’s dan uit – als ineens een zwarte bladzijde het dagelijkse ritme bepaalt?  

Omdat ik tijdens de crowdfundingactie nog niet bij mijn huidige werkgever werkte, nam ik – toen ik een halve week na de boekpresentatie weer naar kantoor tufte – een stapel boeken mee. Naast inkoper en Hollander ben ik nu ook schrijver. ‘Spreek ik met de nieuwe Hugo Claus?’ zei een collega laatst. Ik pakte de hoorn van de telefoon steviger vast en glimlachte. Geen vraag over een te laat geleverd artikel. De hoogte van een factuur. Razendsnel schoten mijn gedachten van onze voormalige prins naar deze Vlaamse auteur. Mijn collega wilde toch ook wel graag een boek hebben. Ik pakte er twee van het stapeltje op mijn bureau en liep naar boven. Wellicht kon ik er nog eentje slijten. 

Sommige collega’s vroegen expliciet om een handtekening op de eerste bladzijde. Geen handtekening is hetzelfde. Mijn krabbel wordt steeds simplistischer, omdat de meesten me hoopvol aanstaren en mijn linkshandigheid benoemen. Ik frommel het twintigje in mijn zak (die vijf cent krijg ik op de koop toe) of verstuur wanneer ik weer eenmaal achter mijn bureau zit mijn bankgegevens. Ik weet nog steeds niet wat ik ongemakkelijker vind.

Ik kijk dan maar snel naar de boeken die nog naast mijn toetsenbord liggen, en vind het tof dat ik weer aan iemand dit verhaal kan vertellen. Het met een groter publiek kunnen delen, leeft enorm bij me. Ik schrijf deze dagen zoveel mogelijk contacten (in de media) aan. Volgens mij vis ik met duizenden andere debuterende auteurs in hetzelfde kurkdroge vijvertje, maar ik laat mijn dobber de komende tijd lekker zitten. 

Bij een mogelijke vangst komt dit tevens de glazen pot in de hoek van de woonkamer ten goede. Er staat met grote letters ‘bruiloft’ op. Het is de start van ons potje voor deze dag. Met elk verkocht boek heb ik toch maar weer mooi een mouw van mijn overhemd betaald, of iemand zes bier gegeven. 

Wordt vervolgd.