Het gevoel bekroop me al enige weken dat je de hoek om zou komen fietsen, en deze week was het zover. Ik steek mijn hand op, je fietst voorbij. Ik voel me schuldig dat ik al die tijd niets heb laten weten. Je drukt de remmen in, de fiets komt piepend tot stilstand. Heeeeej! schreeuw je opgewekt. Ik vertel dat ik nog steeds in Gent woon. Dat ik af en toe nog hardloop. En dat ik de laatste weken mijn ogen uit mijn kop krab door de rondvliegende pollen. Dan volgt er een lach en blijft het stil. En het schrijven dan? vraag je, terwijl je aan mijn arm schudt. We besluiten wat te gaan drinken in de kroeg naast mijn voordeur.

Ik vertel dat ik regel voor regel mijn manuscript doorspit. Erdoorheen ploeg. Naast me ligt een blad met een aantal aandachtspunten. Zo ben ik mezelf als zwevende verteller uit het verhaal aan het halen. Oftewel: ik elimineer alle (saaie) dienstmededelingen. Ik zal hier een voorbeeld van geven. Op een zeker moment gaat de hoofdpersoon de was doen bij zijn buurjongen, want hij heeft zelf geen wasmachine. Ik beschrijf op dat moment hoe ze elkaar hebben leren kennen. Op zich is dit niet fout, maar je wordt als lezer wel uit het verhaal gehaald. De hoofdpersoon zal zich namelijk in die paar meter van deur tot deur eerder afvragen of zijn buurjongen thuis is, dan dat hij eraan denkt hoelang ze elkaar al kennen.

Je knikt en neemt een slok van je koffie. En staan er verder nog dingen op je blad? Ik lach en vertel over een ander aandachtspunt dat aansluit bij de lezersbeleving. Een die te maken heeft met het directer formuleren. Ik heb de neiging om veel gebruik te maken van werkwoorden als zien, horen en voelen. Stel dat mijn hoofdpersoon Tobias heet, zeg ik, terwijl ik naar Sjack wijs. Je zou kunnen schrijven: Tobias zag Sjack bier tappen en hoorde een paar centen de jukebox in klingelen. Een directere manier van formuleren, is om te schrijven: Sjack tapte bier, een paar centen klingelden de jukebox in. Dan ben je er als lezer net wat meer bij betrokken.

Het op deze manier doorwerken van mijn manuscript is nog altijd een hels karwei, maar ik vind het te gek om er mee bezig te zijn. Ik heb wel besloten het hier dan bij te laten. Geen cursussen of andere trajecten.

We nemen afscheid, waarbij jij een hand wil geven en ik drie zoenen. Het zal er wel mee te maken hebben dat we elkaar vijf maanden niet hebben gesproken. Terwijl je wegfietst, mompel ik: sorry, maar tot volgende week.