Orkaan, windstil, windvlaag, storm, orkaan

De afgelopen week was ik elke dag meteen na het wakker worden alert. Het voelde of ik elke morgen op vakantie ging. Niks rustig ontwaken, nee – gelijk die telefoon van het nachtkastje grissen. Gaat de vlucht gewoon? Staken er geen piloten? Houden er orkanen huis? Die in mijn hoofd raasde in ieder geval zodra de wekker ging. Hé, weer een donatie. Gaaf!

De storm gaat dan even liggen. Ik kijk wie er heeft gedoneerd, stuur een bedankje. Het levert leuke gesprekken op met mensen die ik soms wel vijftien jaar niet heb gesproken. Maar als ik heb gedoucht, de havermout voor mijn snufferd staat te dampen, steekt de eerste bries alweer op. En daalt de onrust samen met de pap richting mijn maag. Zou er weer een donatie zijn?

We zijn nog maar twintig minuten verder, maar ach. Wie weet! Ik druk op refresh. Nee, niemand. Het is weer windstil. Ik neem een slok thee en bereken hoeveel ik nog moet. Komt vast goed, geen zorgen, spreek ik mezelf toe. Dat ik al zo goed op weg ben, had ik niet durven hopen. Ik denk aan de rijen in de Albert Heijn XL waar ik afgelopen zondag over schreef.

Een uur later steekt de windvlaag weer op, en open ik de pagina op mijn telefoon. Een nieuwe donatie! Dat betekent dat ik op 75% van het streefbedrag zit. Mega! Zal ik het ook op social media delen? Ik ga de opties langs. Een Facebookpost, een foto op Instagram of een story. Ik worstel ermee, omdat ik snel het gevoel heb dat het te veel is. Iedereen weet nu toch wel dat ik een crowdfundingactie heb? Maar goed, ik ben hartstikke blij met deze mijlpaal en eerdere donateurs vinden het vast ook leuk om te weten hoe het nu gaat. Hoe vind ik daarin de juiste balans? Ik denk daar veel over na. Maar toen ik me afgelopen weekend realiseerde dat het ook een manier is om mijn waardering te uiten, hielp het me om die schroom steeds meer van me af te gooien. Omdat ik de dag ervoor nog een korte blog had geschreven over de honderdste donatie, koos ik deze keer voor een story op Instagram.

Bij het schrijven van die laatste zin voel ik de storm alweer opkomen. Eerst de blog af, dan weer op de crowdfundingpagina kijken – had ik met mezelf afgesproken. Dat is soort van gelukt.

Tot de volgende!

100!

100! Honderd supporters hebben mijn boek gesteund. Op dag vijf. Hoe vet is dat? En die honderd supporters zijn ook precies goed voor honderd boeken.

Toen ik zojuist na de tiende keer refreshen die felbegeerde honderd zag staan, probeerde ik me meteen plekken voor te stellen waar precies honderd mensen tegelijk zijn. Bleek even verdomd lastig. De Albert Heijn misschien? Ik beeldde me in dat ineens iedereen naast een pot pindakaas en een pak melk, een Verhage in het mandje had liggen. Tien kassa’s met elk een rij van tien mensen bij de XL, zoiets. Of een volgeboekte bowlingbaan, waar elke baan naast lege pitchers bier een flinke stapel Verhages had liggen.

Hoe het ook zij – de hoeveelheid heeft me overdonderd. Nogmaals dank! 

Binnen een dag over de helft!

Allemachtig. Met een trillende hand klikte ik gister stipt om elf uur op de muis om de Facebookpost te delen. Even daarvoor had ik per ongeluk alleen het filmpje online gezet. Wist ik veel dat het na het uploaden meteen gedeeld zou worden. Ik zette opnieuw de post klaar, nu met tekst. Inmiddels zijn we bijna 1.800 views en 2.537,50 euro verder.

Ik was gister misselijk van de spanning. Niet eens zozeer over het doel om 5.000 euro te halen, maar om op deze manier met je snufferd in de openbaarheid te komen, is compleet nieuw voor mij. Anderhalf jaar lang postte ik op woensdag mijn blog op Facebook, en bekeek een paar uur later de reacties. Nu kon ik het scherm onmogelijk loslaten. Iets na enen schoof Zufan een omelet onder mijn neus, anders had ik de lunch ongetwijfeld overgeslagen.

De hele middag raasde ik met 160 kilometer per uur over de snelweg, met mijn zwetende handen aan het stuur geklemd. Borden met bedragen langs de weg doemden op. Ik wilde alles zien, zelfs de hectometerpaaltjes met de melding dat iemand mijn bericht op Facebook had gedeeld, of de likes op Instagram. Reacties op mijn e-mails knalden uit de radio. Ik scheerde langs auto’s met boeken en boekenleggers achter het stuur, om zelf weer ingehaald te worden door een pretpakket. Constant keek ik om me heen, zonder precies te weten hoelang deze rit zou duren. Gewoon gaan.

Om zes uur stapte ik uit. Nederland en België schoven aan tafel, of maakten zich klaar voor de eerste pot van Ajax in de Champions League. Ik trok mijn joggingsbroek uit, pakte een spijkerbroek en ging patatten halen. De frisse lucht deed me goed.

Inmiddels rijd ik met 120 kilometer per uur over de snelweg, maar toen ik vanmorgen wakker werd, greep ik meteen naar mijn telefoon. Herkenbaar verhaal, stond er in een WhatsApp. En twee nieuwe donaties. Aan eenieder die al heeft gedoneerd: superbedankt voor je steun! Dat ik op de tweede dag al op de helft zou zitten, had ik niet durven hopen.

Het is een veelbelovende start, om dit verhaal te kunnen gaan vertellen!

Tot de volgende.

Wat het leven aangaat, ben ik de tel kwijtgeraakt

Precies twee jaar geleden vertrok ik naar Gent met een droom: het schrijven van een roman. Toendertijd was deze septemberweek mijn laatste bij Bol.com. Nieuw hoofdstuk, luidde het onderwerp van mijn afscheidsmail. Net als van mijn roman stond er van het nieuwe leven ook nog geen letter op papier. Ik zou het allemaal wel gaan zien.

Inmiddels zijn we wat mijn manuscript betreft zevenentwintig hoofdstukken verder. Wat het leven aangaat, ben ik de tel kwijtgeraakt. Ik ben van Gent gaan houden, en het gaan verafschuwen zoals het weer. Soms ben ik er blij mee en geniet ik van de regelmaat en de rust om te kunnen schrijven. Dan schijnt de zon en wil ik niets liever dan dit avontuur. Op andere dagen jankt het leven in België als vieze miezer tegen de ramen, kan ik er niks mee, en mis ik alles wat met Utrecht te maken heeft.

Het eerste jaar was nieuw en avontuurlijk. Maar op den duur wordt Kasteel Gravensteen op weg naar de Albert Heijn eigenlijk gewoon een irritante toeristische trekpleister, die er altijd voor zorgt dat je toch zeker twee minuten bij je boodschappentijd moet optellen. Misschien was het afgelopen jaar wel een soort overgangsjaar, hebben mijn vriendin en ik tegen elkaar gezegd, en gaan we ons laatste jaar anders ervaren.

Het is namelijk altijd ons plan geweest om voor drie jaar naar Gent te gaan, en het maakt de cirkel voor mijn droom perfect rond. De verwachting is dat mijn roman in juni volgend jaar wordt uitgegeven. De boekpresentatie zal ergens op een toffe plek in Utrecht plaatsvinden.

Maar eerst die crowdfunding. Nog precies een week! Dan weet je waar mijn boek over gaat en kun je het promotiefilmpje zien. Ik vind het te gek om dit na mijn schoonmaakavonturen, inzichten in het schrijfproces en mijn leven hier nu eindelijk met je te gaan delen.

Ik denk dat ik nog nooit met zo veel overtuiging heb geschreven:

Tot volgende week!

De finishlijn als startschot voor iets waanzinnig moois

Ik herschrijf nog altijd driftig mijn manuscript, maar lig niet helemaal op schema. De wetenschap dat het manuscript na een succesvolle crowdfundingactie naar de redacteur van de uitgeverij gaat, drukt als lood op mijn schouders. Alsof er naast de interne criticus, nu al een extra stel ogen meekijkt die hoofdzakelijk de volgende opmerkingen afvuurt: deze zin op dit moment is niet logisch, of, deze zin is té logisch.

Een succesvolle crowdfundingactie. De drie woorden uit de inleiding stonden in een mum van tijd op papier. Maar allemachtig, ik kan niet ontkennen dat ik tijdens het typen van het woord succesvolle mijn maag heel even voelde samentrekken. Ik weet dat er straks spannende weken aanbreken, maar ga er alles aan doen om het project te laten slagen. Want als het lukt, geldt de finishlijn als startschot voor iets waanzinnig moois.

Afgelopen maandag was de deadline voor de auteursfoto, het promotiefilmpje en de verschillende teksten en tegenprestaties die op de projectpagina van de crowdfunding komen te staan. Ik zette de mail klaar, controleerde de inhoud van alle bijlagen (ook na het uploaden nog een keer), en keek of ik de goede link van WeTransfer had toegevoegd. Ik herlas de mail en verstuurde het naar de uitgever. Ik waande me voor even weer een student, na het inleveren van de eindscriptie.

Ik had maanden naar de deadline van afgelopen maandag toegewerkt. Ik wilde eigenlijk al voor het weekend de mail naar de uitgever sturen, ik had alles af. Maar toch twijfelde ik ineens over sommige benamingen van de tegenprestaties en die ene zin en dat ene woord in de samenvatting. Net als bij mijn manuscript ervaar ik dat nu het er echt om gaat, ik nog kritischer word. Dat vind ik lastig, ik weet namelijk niet of het me helpt, of het mijn werk beter maakt. Het levert vooral stress en ellenlange overpeinzingen op. Zo zat ik afgelopen zondag alsnog de hele dag achter mijn computer, terwijl de zon eindelijk weer eens scheen.

Groeten van de bleke schrijver uit Gent.